Verpanding van assurantieportefeuille niet mogelijk

De bank vist achter het net.

Vorige maand heeft de Hoge Raad bepaald dat een assurantieportefeuille niet kan worden verpand. Een assurantiekantoor had een kredietovereenkomst met een bank gesloten. Zoals gebruikelijk, had de bank daarbij een pandrecht bedongen op alle activa van het assurantiekantoor. Zo had de bank een pandrecht op alle tot het bedrijf van het assurantiekantoor behorende goederen, waaronder, (i) de bedrijfsuitrusting, (ii) tegoeden, (iii) voorraden, (iv) vorderingen met inbegrip van de cliëntenbestanden en de gegevensdragers waar deze zich bevinden en (v) goodwill (de meerwaarde van het bedrijf boven de som van de vaste activa). Onderdelen iv en v vormen samen in feite de “assurantieportefeuille”. 

Wanneer wordt gesproken over een “assurantieportefeuille”, wordt daarmee de overeenkomsten met klanten en goodwill bedoeld. Dit is echter geen individuele zaak of een individueel vermogensrecht, ook al wordt het in het economische verkeer als een eenheid beschouwd. Een assurantieportefeuille is daarom niet een goed in de zin van de wet. Dit wordt niet anders doordat afzonderlijke onderdelen van een assurantieportefeuille, zoals vorderingsrechten, goederen zijn, noch doordat de portefeuille als geheel in het economische verkeer een vermogenswaarde vertegenwoordigt en voorwerp kan zijn van een koopovereenkomst.

Omdat een assurantieportefeuille als zodanig niet een goed is in de zin van de wet, is hij niet vatbaar voor overdracht of verpanding. De bank viste dus achter het net: zij had geen pandrecht op de assurantieportefeuille.

Fijn zult u denken, dan blijft er meer over voor de ondernemer. Echter, dit kan wel gevolgen hebben voor het verstrekken van een financiering door de bank aan assurantiekantoren. Banken zullen misschien hun bankvoorwaarden aanscherpen.