Contract onder opschortende of ontbindende voorwaarde

Wat is het verschil en wat zijn de gevolgen?

Partijen bij overeenkomsten willen vaak, in verband met een nog onzekere gebeurtenis in de toekomst, een voorbehoud maken. Daarvoor kan een ontbindende of een opschortende voorwaarde gebruikt worden. Men gebruikt echter vaak niet die termen maar spreekt over ''een voorbehoud''.

Het probleem van het gebruik van het woord ''voorbehoud'', is dat dan onduidelijk kan zijn of men een ontbindende of opschortende voorwaarde wilde overeenkomen. Het gevolg is dat een rechter dan achteraf moet gaan uitzoeken wat partijen bedoeld hebben.

Bij een overeenkomst onder opschortende voorwaarde komt de overeenkomst pas tot stand als aan die voorwaarde is voldaan. Een voorbeeld is een overeenkomst waarin is bedongen dat deze pas tot stand komt na goedkeuring van de gemeenteraad of van de raad van commissarissen. Wordt niet aan de voorwaarde voldaan dan komt er geen overeenkomst tot stand. Zijn er toch al prestaties verricht dan zijn die onverschuldigd verricht. 

Bij een overeenkomst onder ontbindende voorwaarde komt de overeenkomst direct tot stand en geldt deze totdat een partij een beroep op de ontbindende voorwaarde doet. Indien partijen afspreken dat de overeenkomst vervalt als er geen financiering verkregen wordt, dan is dit een ontbindende voorwaarde. Het lijkt op het hiervoor genoemde voorbeeld maar er is een groot verschil. In dit laatste voorbeeld geldt, dat indien er prestaties verricht worden, deze geldig zijn totdat er ontbinding plaatsvindt. Na ontbinding moeten de prestaties ongedaan gemaakt worden.

Ook met betrekking tot de stelplicht en het bewijsrecht is het van belang te onderkennen om welk soort voorwaarde het gaat. Indien het om een opschortende voorwaarde gaat, dient de partij die nakoming wenst niet alleen het bestaan van de voorwaardelijke overeenkomst te stellen en bewijzen maar ook dat de opschortende voorwaarde vervuld is. In geval van een ontbindende voorwaarde dient de partij, die zich op de ontbindende voorwaarde wenst te beroepen, te stellen en bewijzen dat de ontbindende voorwaarde bestaat en is vervuld.

Wettelijk is overigens bepaald dat, indien een partij die belang heeft bij het niet in vervulling laten gaan van een voorwaarde en deze vervulling heeft belet, de voorwaarde toch als vervuld geldt. 

Afrondend is de conclusie dus dat het werken met voorbehouden zinvol is maar dat u goed moet nadenken over de vraag welk voorbehoud in welke situatie het best toepasbaar is. Vervolgens heeft het specifiek benoemen van het opschortend of ontbindend karakter de voorkeur boven het gebruik van de algemene term ''voorbehoud''.