Brancheregels in het bestemmingsplan

Vallen brancheregels onder de Europese Dienstenrichtlijn?

Het Europese Hof van Justitie heeft over deze materie begin dit jaar een uitspraak gedaan naar aanleiding van vragen van de Nederlandse Raad van State. Waar ging die zaak over?

Brancheregeling Appingedam

De gemeente Appingedam had in een bestemmingsplan een zogeheten brancheregeling opgenomen, die erop neerkwam dat in het Woonplein buiten het stadscentrum alleen omvangrijke detailhandel was toegestaan. Een winkeleigenaar aan het Woonplein wilde zijn ruimte verhuren aan een schoenendiscounter, die volgens de gemeente niet kwalificeerde als omvangrijke detailhandel. De winkeleigenaar stapt naar de bestuursrechter en beroept zich onder meer op het discriminatieverbod van de Europese Dienstenrichtlijn.

Dienstenrichtlijn van toepassing?

De Raad van State twijfelt of detailhandel onder de Dienstenrichtlijn valt en stelt daarover vragen aan het Europese Hof van Justitie.

Het antwoord van het Hof is op drie onderdelen van belang :

  1. Detailhandel in goederen is een dienst in de zin van de Dienstenrichtlijn;
  2. De richtlijn heeft interne werking in Nederland. Met andere woorden: een Nederlandse ondernemer kan zich op de Richtlijn beroepen in zijn dispuut met een Nederlandse gemeente;
  3. Voorschriften van ruimtelijke ordening vallen onder de Dienstenrichtlijn.
Noodzakelijkheid en evenredigheid

De Raad van State moet nu beoordelen of de brancheregeling voldoet aan de uitzonderingen op het discriminatieverbod. De Raad van State oordeelt uiteindelijk dat een brancheregeling in beginsel gerechtvaardigd is om de leefbaarheid van het stadscentrum te bewaren en leegstand in dat stadscentrum tegen te gaan. Maar juist in het licht van het discriminatieverbod in de Dienstenrichtlijn moet goed worden bezien of de brancheregeling het enige middel is om dat doel te bereiken. In het licht daarvan moet de gemeente bij de beoordeling ook kijken naar de noodzakelijkheid en evenredigheid van de brancheregeling.

Deze Europese uitspraak betekent dus niet het einde van de brancheregeling, maar de gemeente moet goed onderbouwen, dat de toepassing daarvan een evenredig en belangrijk  middel is om het doel te bereiken.