Verpanden van vorderingen: het blijft lastig

Onlangs bleek weer dat het opstellen van een pandakte geen sinecure is. 

De vestiging van een stil pandrecht op een vordering  op naam geschiedt bij authentieke  of geregistreerde onderhandse akte, zonder mededeling daarvan aan de schuldenaar.

Welke vorderingen wel of niet verpand zijn is een kwestie van uitleg van de pandakte. Daarbij moet gekeken worden naar hetgeen partijen over en weer verklaard hebben, welke gedragingen verricht zijn en wat partijen dienaangaande redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.

In een recente procedure moest de rechter zich buigen over de vraag of een bepaalde vordering wel of niet verpand was. In de pandakte stond dat verpand werden: “De uitstaande vorderingen per 20 januari 2014 ad euro 6.000.000,-  vermeld op de bijgevoegde computerlijsten/specificaties”.

De vordering waarover in deze casus geprocedeerd werd stond niet op de genoemde computerlijsten/specificaties.

De pandgever ging failliet en de curator stelde zich op het standpunt dat die vordering niet verpand was. Pandgever en pandhouder betoogden echter beide dat het wel de bedoeling was van partijen om ook de ter discussie staande vordering  te verpanden. De pandhouder stelde zich dus op het standpunt dat de pandakte uitgelegd moet worden indachtig de hierboven genoemde criteria. 

De Hoge raad heeft in het verleden bepaald dat voor uitleg van een pandakte die criteria inderdaad toegepast moeten worden, maar dat voor de bepaalbaarheid van hetgeen verpand is de bedoeling van partijen niet relevant is. Voor de bepaalbaarheid van hetgeen verpand is geldt een zelfstandig te beoordelen vraag: de rechter moet kijken of de pandakte zodanige gegevens bevat dat, eventueel achteraf, aan de hand daarvan kan worden vastgesteld om welke vordering het gaat. Omdat de computerlijsten/specificaties de ter discussie staande vordering niet vermeldde was de rechter van mening dat deze niet was verpand.

Hadden pandhouder en pandgever deze uitkomst makkelijk kunnen voorkomen? Jazeker, indien zij in de verpandingsakte niet opgenomen hadden: “De uitstaande vorderingen per datum X welke gespecificeerd zijn op de bijgevoegde computerlijsten/specificaties”, maar een generieke formulering  hadden opgenomen, zoals bijvoorbeeld: “Alle uitstaande vordering per datum X blijkend uit de administratie”. Het opstellen van een pandakte vereist dus de nodige kennis en kunde.