Uniform herstelkader doorbraak in renteswap ellende

Biedt het uniform herstelkader een oplossing voor de schade die veel MKB-bedrijven hebben geleden door verkeerde of onvolledige advisering door de banken?

In de afgelopen jaren is nogal wat ophef ontstaan over de door banken aan het midden- en kleinbedrijf (MKB) verkochte derivaten (in de volksmond: “renteswaps”). Veel MKB-bedrijven menen dat zij zich onvoldoende bewust waren van - en door de banken onvoldoende zijn gewezen op - de risico’s bij het afsluiten van leningen met een combinatie van variabele rente en een renteswap. Veel MKB-bedrijven zijn door de uitwerking van deze renteswaps dan ook daadwerkelijk financieel gedupeerd geraakt.

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft geconstateerd dat banken in het verleden in veel gevallen de wettelijke eisen bij de advisering over renteswaps aan niet-professionele partijen onvoldoende hebben nageleefd. De AFM heeft onder meer dossiers gezien waarin de klant niet is geïnformeerd over (de werking van) het product en de voor- en nadelen van het derivaat in zijn specifieke situatie. Het gevolg is dat veel klanten een niet passend derivaat hebben en daar financiële schade van kunnen ondervinden, nu of mogelijk in de toekomst.

Om deze reden zijn banken in 2014 gestart met het herbeoordelen van rentederivatencontracten. Helaas zijn er door de toezichthouder onjuistheden en onvolledigheden aangetroffen in deze herbeoordelingen. Om te voorkomen dat klanten oplossingen mislopen door onjuiste herbeoordelingen door banken, heeft het Ministerie van Financiën het noodzakelijk geacht dat alle dossiers opnieuw worden getoetst aan een ‘uniform herstelkader’. ABN AMRO, Rabobank, ING, SNS en Van Lanschot hebben hun medewerking toegezegd aan een traject waarin een uniform herstelkader wordt overeengekomen. Op 5 juli 2016 heeft de onafhankelijke derivatencommissie het herstelkader aangeboden aan de Minister van Financiën. Dat herstelkader bepaalt hoe deelnemende banken beoordelingen moeten uitvoeren en welke eventuele herstelacties moeten worden uitgevoerd om MKB’ers die rentederivatencontracten hebben afgesloten te compenseren.

Ondanks dit herstelkader blijft het mogelijk om banken civielrechtelijk aan te spreken. In de al gevoerde procedures komt veelal aan de orde of de banken hun klanten voldoende op de risico’s hebben gewezen en of zij redelijkerwijs konden menen dat het verkochte product voor de klant passend was. Oftewel, de vraag of de bank aan haar zorgplicht jegens de klant heeft voldaan. Daarnaast wordt vaak in procedures een beroep gedaan op vernietiging van de met de bank overeengekomen financieringsconstructie, of op ontbinding daarvan dan wel schadevergoeding. Daar waar het herstelkader in individuele gevallen niet voor een afdoende oplossing zorgt, blijft dus de mogelijkheid bestaan om te laten onderzoeken of een juridische actie zinvol is om de geleden schade alsnog vergoed te krijgen.