Pandrecht en vermenging

In tijden van relatieve laag conjunctuur weten ondernemers steeds beter dat ze zekerheden moeten inbouwen als zij overgaan leveren op basis van leverancierskrediet. Met het vestigen van een eigendomsvoorbehoud of een pandrecht op roerende zaken wordt vaak een ‘veiligheidsklep’ ingebouwd. De vraag is wat geldt als die zaken zich vermengen met andere zaken?


Een korte toelichting. Als er sprake is van vermenging van twee zaken van verschillende eigenaars, dan bestaan er twee varianten. Wanneer een hoofdzaak zich vermengt met een bestanddeel, dan komt de eigendom van het totaal te liggen bij de eigenaar van de hoofdzaak. Als er is geen hoofdzaak valt aan te wijzen ontstaat er mede-eigendom.

Totdat de Hoge Raad dit arrest wees, gold in de situatie waarin geen hoofdzaak kon worden aangewezen, dat de pandhouder zijn pandrecht kwijtraakte ingeval van vermenging van het verpande goed. De Hoge Raad heeft nu geoordeeld dat in een zodanig geval “van rechtswege een nieuw pandrecht ontstaat op een aandeel in de nieuwe zaak”. In de literatuur wordt al verdedigd dat dit geldt voor alle gevallen waarin natrekking, vermenging of zaaksvorming optreedt, zonder dat een hoofdzaak kan worden aangewezen. Oftewel, wanneer zich bijvoorbeeld vermenging voordoet van vloeistoffen, metalen, granen, zand of zout, maar ook ingeval van samenvoeging van plaatmateriaal of bijvoorbeeld van stukken pijpleiding of mastdelen. Echter, als het pandrecht rust op een roerende zaak die een bestanddeel wordt van een hoofdzaak, dan vervalt het pandrecht. Hetzelfde lot treft de pandhouder op een roerende zaak waarmee iemand (al dan niet tezamen met andere roerende zaken) voor zichzelf een nieuwe zaak maakt. Ook dan vervalt het pandrecht.

Een ander belangrijk element in dit arrest van de Hoge Raad is nog de overweging dat het pandrecht “van rechtswege” ontstaat. Daarmee bedoelt de Hoge Raad te zeggen dat er geen rechtshandeling door een (of meerdere) partij(en) meer verricht hoeft te worden. Populair gezegd: “het gebeurt vanzelf”. En waarom is dat belangrijk? Omdat het pandrecht ook ontstaat tijdens het faillissement van de pandgever. Dit is dus winst want juist in faillissementssituaties hebben veel leveranciers vaak het nakijken.