De niet voor matiging vatbare boete

Hoe hard is deze standaard zin in overeenkomsten?

De niet voor matiging vatbare boete. Die term wordt regelmatig gebruikt in zakelijke overeenkomsten. De term is onjuist omdat de rechter de bevoegdheid heeft een boete te matigen. Dat is dwingend recht en daar kan dus niet contractueel van worden afgeweken. U hoeft dus niet bevreesd te zijn indien u een overeenkomst met zo'n bepaling bent aangegaan, zoals het evenzeer zinloos is die terminologie zelf in contracten op te nemen.

De rechter kan dus de overeengekomen boete matigen, maar uitsluitend op verzoek van de schuldenaar. De rechter mag niet ambtshalve (uit zichzelf) matigen. De wet bepaalt dat de rechter mag matigen indien de billijkheid dat klaarblijkelijk eist.

De rechter kan ook niet lager dan de werkelijk geleden schade matigen. De werkelijke schade is de ondergrens. Dat speelt dus als de boete wordt gevorderd in plaats van schadevergoeding.

Van matiging kan sprake zijn indien de toepassing van een boetebepaling tot een buitensporig en daardoor onaanvaardbaar resultaat leidt. Dat is vaste rechtspraak van de Hoge Raad, die onlangs nogmaals werd bevestigd. In die betreffende zaak vorderde de eiser een boete van € 1.230.000,-. Dat bedrag klopt indien je het aantal overtredingen vermenigvuldigt met de overeengekomen boetesom per overtreding. De werkelijke schade bedroeg rond de € 6.000,- en de rechter had de boete gematigd tot € 21.150,-. Die matiging laat de Hoge Raad in stand omdat toewijzing van het gehele boetebedrag tot een buitensporig resultaat zou leiden.

Als eiser moet u zich dus niet op voorhand rijk rekenen met een boetebepaling.