Nazorg bij medische incidenten

Volgens de Amsterdamse tuchtrechter heeft de zorgverlener ook een verantwoordelijkheid bij de financiële afwikkeling van een incident.

Onder een ''incident'' wordt in de medische wereld verstaan: een onbedoelde gebeurtenis tijdens het zorgproces die tot schade aan de patiënt heeft geleid, had kunnen leiden of (nog) kan leiden. Wanneer zich een incident voordoet, rusten er verschillende verplichtingen op de zorgaanbieder. Een van de verplichtingen is het melden van het incident aan de patiënt en het leveren van de nodige medische nazorg. In een recente tuchtzaak ging het Regionaal Tuchtcollege (RTG) in Amsterdam echter nog een stuk verder.

In die kwestie moest bij een patiënt tijdens een operatie aan de voet overtollig botweefsel worden verwijderd. De behandelend orthopedisch chirurg gebruikte daarvoor een elektrische zaag. Op een bepaald moment liet hij echter de zaag even op het bovenbeen van de patiënt liggen. Door een technisch mankement raakte de zaag oververhit, waardoor de patiënt brandwonden opliep.

Volgens de tuchtrechter was dit een medische fout van de arts, te meer omdat hiervoor gewaarschuwd werd in de handleiding van het apparaat. Wat dat betreft was de tuchtklacht dus gegrond.

Belangwekkend is met name de overweging van de tuchtrechter over de financiële afwikkeling van de schadeclaim van de patiënt. De patiënt had namelijk zowel de arts als de fabrikant van de zaag aansprakelijk gesteld. De verzekeraar van de arts erkende de aansprakelijkheid, maar er ontstond een discussie over de hoogte van de schadevergoeding.

De patiënt beklaagde zich bij de arts over de onredelijke houding van diens verzekeraar. De arts gaf daarop aan dat hij het met de patiënt eens was, maar hij nam pas in een laat stadium contact op met zijn verzekeraar om dit aan te kaarten.

Volgens de tuchtrechter omvat de zorgvuldigheid, die de zorgverlener tegenover de patiënt in acht moet nemen, niet alleen de medische maar ook de financiële gevolgen van een incident. Wanneer de verzekeraar de schade van de patiënt op een onzorgvuldige wijze afhandelt, ligt het volgens de tuchtrechter op de weg van de arts om zijn verzekeraar daarop aan te spreken.

Omdat deze norm nieuw is - en onder artsen dus niet bekend was - acht het tuchtcollege het late ingrijpen van de arts richting zijn verzekeraar in dit geval niet verwijtbaar. Maar zorgaanbieders zijn voor de toekomst natuurlijk gewaarschuwd.

Deze uitspraak heeft verstrekkende gevolgen voor zorgverleners. Die zijn namelijk gewend om de financiële afwikkeling van schade geheel over te laten aan hun verzekeraar. Nu blijkt dat zij daar zelf ook een verantwoordelijkheid in hebben, die bij veronachtzaming zelfs een tuchtrechtelijk verwijt kan opleveren. De vraag is of dit wenselijk is en of het Centraal Tuchtcollege deze uitspraak in stand zal laten. Wordt ongetwijfeld vervolgd!