‘Foutje’ van UPC is een oneerlijke handelspraktijk

Een recent arrest van het Europees Hof van Justitie maakt weer eens duidelijk hoe zeer consumenten beschermd worden tegen oneerlijke handelspraktijken van ondernemers. De casus is als volgt.


Een Hongaarse heer “S” besloot zijn tv-abonnement van UPC op te zeggen en een tv-abonnement van een ander te nemen. Van UPC vernam hij dat hij gedurende de opzeggingsperiode en derhalve tot en met 10 februari 2011 nog aan UPC moest betalen. Het tv-abonnement van de ander liet hij op 11 februari 2011 ingaan.

Achteraf bleek dat het abonnement pas met ingang van15 februari 2011 zou eindigen. Schade voor S ? Ja, de rekening van UPC over de periode 11 tot en met 14 februari, namelijk € 18,-. Had hij immers van UPC juiste informatie gekregen, zou hij het andere abonnement pas op 15 februari hebben laten ingaan.

Met een beroep op de EU Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken spande hij een procedure tegen UPC aan. Volgens S was hij slachtoffer van een oneerlijke handelspraktijk, omdat UPC onjuiste mededelingen gedaan heeft over haar diensten die zijn aankoopgedrag hebben beïnvloed. Volgens UPC zou er alleen sprake zijn van een oneerlijke handelspraktijk als er meer is dan een niet noemenswaardige administratieve vergissing, die maar één consument heeft bereikt en slechts verwaarloosbare schade tot gevolg heeft. Bijvoorbeeld dat de onjuiste mededeling opzettelijk wordt gedaan, herhaaldelijk plaatsvindt, of in ieder geval aan meer dan één consument is gericht.

Na alle rechtsgangen in Bulgarije te hebben doorlopen, heeft het EHvJ zich over de kwestie gebogen. Het EHvJ gaf S gelijk. Anders dan UPC stelde, is opzet, herhaling, of ‘meer dan bagatel’ geen criterium voor de beoordeling van oneerlijke handelspraktijken. Volgens het EHvJ beoogt de Richtlijn nu juist om consumenten volledig te beschermen tegen dit soort situaties. Foutje, bedankt!